Gepubliceerd in: Belafonte Magazine
Auteur: Kim Kroezen
Ik kijk op mijn horloge, tien minuten over vier. Een gevoel van opluchting, want dat betekent dat ik nog snel drie mails kan beantwoorden, voordat ik om half vijf bij een afspraak moet verschijnen. Tegelijkertijd bedenk ik dat ik nog boodschappen moet doen en eigenlijk ook nog een klant moet bellen. Ik word ingehaald door de tijd. Multitasking, normaal gesproken ben ik daar best goed in, maar niet als mijn to-do-lijst in mijn hoofd blijft rondmalen. Ik moet nog van alles doen. Ik moet… ik moet…ik moet…
Heeft u weleens geteld hoe vaak u het woord moeten gebruikt op een dag? Ik wel: zevenentachtig keer! Daarbij meegerekend het aantal keer moeten in gesprek met de ander, de moet-gedachten en het moeten als ik tegen mezelf praat.
Moeten
Moeten. Ons taalgebruik staat er bol van. We zeggen het tegen anderen, tegen onszelf en we hebben moet-gedachten. Welk effect dit woord op onze gemoedstoestand kan hebben, daar staan we niet bij stil. Het is tenslotte gewoon een werkwoord. Of toch niet? Woorden bezitten de kracht om ons brein te beïnvloeden en hebben daardoor ook effect op onze fysieke en emotionele stress. Ons brein behelst onze gedachten en overtuigingen. De taal die we gebruiken is mede bepalend voor onze ervaringen en belevingen.
Wat gebeurt er als je het woord moeten dagelijks meerdere keren gebruikt? Als we veel van onszelf moeten leggen we onszelf druk op. Dat hoeft niet verkeerd te zijn, wellicht behoort u ook tot die groep die juist onder druk beter presteert. Als we teveel van onszelf moeten en we achter de feiten aanhollen, kunnen we stress ervaren.
Stress als overlevingsmechanisme
Van oorsprong dient stress als een functioneel overlevingsmechanisme. Ons brein stuurt een signaal naar ons lichaam zodat we in de actiestand komen en adequaat kunnen reageren op de stressoren. Deze primaire reactie wordt geactiveerd vanuit ons oerbrein. Het hormoon adrenaline zweept ons lichaam op en brengt het in een staat van meer kracht en dus meer mogelijkheden. Deze inspanning is enorm belastend voor ons lichaam, in het bijzonder voor ons zenuwstelsel. Daarom is het van groot belang dat ons lichaam weer kan terugkeren naar een ontspannen staat van zijn. Als er geen stressoren meer zijn zal het adrenalineniveau vanzelf terugzakken naar de oorspronkelijke waarde, het dient tenslotte geen doel meer.
Stressbronnen van tegenwoordig
Tegenwoordig zijn onze stressbronnen veranderd. We hoeven niet meer op de vlucht te slaan voor de holenbeer. In onze huidige maatschappij zien we vooral de spreekwoordelijke beren op de weg. De dwingende behoefte om van jezelf van alles te moeten. De stressbronnen van nu zijn veelal zaken waar we niet direct met ons lichaam op kunnen anticiperen. De berg werk waar we tegenop zien omdat het vandaag nog af moet: daar kunnen we moeilijk voor wegrennen of tegenaan slaan.
Musturbation
Maar helaas reageren we nog steeds met ons oerbrein op potentiele stressoren. Met als mogelijk gevolg dat de adrenaline spiegel onvoldoende zakt en we continu een opgejaagd gevoel houden. Ongezonde stress dus. Deze primaire reactie kunnen we niet veranderen. We kunnen wel onze stressoren te lijf gaan. Herkent u deze moet mania? Of zoals psycholoog Albert Ellis het ooit eens verwoordde “musturbation”. Als we continu spreken over moeten zetten we onszelf vast. We ontnemen onszelf keuzevrijheid en leggen onszelf verplichtingen op. Vraag uzelf af of het wat ‘moet’ ook daadwerkelijk moet.
Kunnen en willen
Vervang het woord moeten eens door kunnen en willen. Kan ik het? Wil ik het? Oftewel heb ik er tijd voor? Heb ik nog voldoende energie over? Heb ik de capaciteiten of stijgt het boven mijn hoofd? Levert het mij iets op om dat nu te doen en dient het mijn belang? Is het antwoord op zowel kunnen als willen ‘ja’, maakt u zich dan vooral geen zorgen. Luidt het antwoord op beide vragen ‘nee’? Weet u dan wel zeker dat u op dit moment niet iets anders had moeten doen in plaats van uw tijd te spenderen aan het lezen van deze column?